Het is een schadepost die je vaak terugziet in het nieuws: smartengeld. Smartengeld is een vergoeding voor geleden immateriële schade. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit pijn of verdriet dat je hebt geleden na een ongeluk. Het is dan ook niet gek dat schadevergoeding vaak in het nieuws komt.
Smartengeld in het nieuws
Smartengeld is namelijk onder meer een belangrijk onderwerp bij de MH17-vliegramp en de aardbevingsproblematiek in Groningen. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bepaalde in december dat bepaalde groepen slachtoffers van de aardbevingen in Groningen recht hadden op smartengeld. Maar recent werd bekend dat de NAM hiertegen in cassatie gaat.
Ook met de MH17-ramp kan schadevergoeding een belangrijke rol spelen. Vorige maand bleek uit een opinieonderzoek dat 55 procent van de Russen van mening is dat de slachtoffers van de ramp smartengeld van Rusland moeten ontvangen als uit onderzoek blijkt dat Rusland verantwoordelijk is voor het ontstaan van de ramp.
De hiervoor genoemde voorbeelden zijn natuurlijk heftige zaken die veel mensen in hun grip houdt. Het is gelukkig echter ook mogelijk om aanspraak te maken op smartengeld bij vaker voorkomende incidenten zoals verkeersongevallen.
Voorwaarden
De wet onderscheidt drie situaties waarbij je recht hebt op smartengeld:
1. Wanneer je nadeel hebt opgelopen door iemand die daartoe het oogmerk had.
2. Wanneer je lichamelijk letsel hebt opgelopen, in je goede naam of eer bent geschaad of op een andere wijze in aan persoon bent aangetast.
3. Indien de nagedachtenis en de goede naam of eer van je levenspartner of een verwante in de tweede graad is aangetast.
Maar bij verkeersongevallen zal vooral de tweede situatie van belang zijn. Om recht te hebben op een smartengelduitkering is het natuurlijk wel van belang dat het nadeel is ontstaan door de tegenpartij. De wederpartij is immers enkel verplicht tot het doen van een schadevergoeding indien zij ook aansprakelijk is voor het ontstaan van het ongeval.
Wil je schade melden? Schade24 helpt je graag!
1. Hof Arnhem-Leeuwarden, 17 december 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10717
4. Artikel 106, sub a, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
5. Artikel 106, sub b, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
6. Artikel 106, sub c, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
- All
- Vergoedingen