Ongeval met e-bike, wie is aansprakelijk?

E-bikes zijn de laatste jaren sterk in opmars; steeds meer mensen zien de voordelen in van een snelle, gemotoriseerde tweewieler ten opzichte van de klassieke fiets. Vooral voor ouderen en mensen voor wie het moeilijk is om kracht te zetten. Door bijvoorbeeld een beperking, is de komst van de e-bike een onomkeerbare uitvinding geworden. Deze e-bike, ook wel ‘speed pedelec’ genoemd, is vooral populair vanwege zijn snelheid. Zonder al te veel kracht te hoeven zetten bij het trappen, kan de fiets een snelheid bereiken van ruim 40 km per uur. Maar wat is nu precies een e-bike en hoe zit het bij een eenzijdig ongeval?

Geldende regels voor e-bikes

In Nederland zijn er voor deze speed pedelecs geen speciale regels ingesteld. Dit komt omdat de speed pedelec gelijkgesteld wordt met de bromfiets. De e-bike moet dus ook gewoon voldoen aan een maximum snelheid van 45 km per uur (waarvan 30 km per uur binnen de bebouwde kom), een gele kentekenplaat en een gemonteerde achteruitkijkspiegel.

De bestuurder van de e-bike moet dan ook in het bezit zijn van een bromfietsrijbewijs (type AM), hij/zij moet minimaal zestien jaar oud zijn, hij/zij moet een (goedgekeurde) helm dragen en hij/zij moet WA-verzekerd zijn.

Fietspad of rijbaan?

Naast de regels die net besproken zijn, is het ook zo dat de speed pedelec vanwege zijn brommerstatus op de rijbaan of een speciaal daarvoor aangewezen brommerfietspad hoort te rijden. Je mag met een e-bike binnen de bebouwde kom dus niet het fietspad op! Afgelopen voorjaar is de Nederlandse verkeersbranche-organisatie BOVAG de discussie gestart over het toelaten van e-bikes op de fietspaden. Volgens hen schrikt het te veel mensen af om voor de speed pedelec te kiezen, nu het gevaarlijk zou zijn om hiermee op de rijbaan te fietsen tussen het zwaardere verkeer, zoals auto’s en bussen. Dit zou de veiligheid van de e-biker te zeer op het spel zetten. Zij zouden dus het liefst zien dat de e-bikers gewoon gebruik mogen maken van het fietspad, maar zijn de Nederlandse fietspaden hier wel tegen opgewassen?

Onderscheid binnen en buiten de bebouwde kom

Ten eerste moet er voor deze discussie een onderscheid worden gemaakt tussen de fietspaden binnen en buiten de bebouwde kom.

Binnen de bebouwde kom is het namelijk zo dat speed pedelecs niet op het fietspad mogen rijden. Dit in verband met de veiligheid van andere fietspadgebruikers. Binnen de bebouwde kom wordt er doorgaans minder snel gefietst, waardoor er sneller ongevallen kunnen ontstaan wanneer een e-bike met 30 km per uur langs een fietser met een snelheid van 10 km per uur scheurt. Hier rijden de speed pedelecs dus gewoon op de rijbaan of op de speciaal voor bromfietsers aangelegde paden of wegen. Om deze reden gaan we er hier in dit artikel niet meer te diep op in.

Buiten de bebouwde kom mogen speed pedelecs echter wél gewoon op het fietspad rijden. Hier wordt vaak een hogere snelheid aangenomen door normale fietsers en e-bikers mogen hier dan ook een snelheid van maximaal 40 km per uur aannemen. Hierbij schuilen natuurlijk ook een aantal gevaren, want hogere snelheden betekent doorgaans heftigere ongevallen.

Eenzijdige ongevallen

Een ongeval waar een e-biker bij betrokken is, komt steeds vaker voor. Logisch, als je je bedenkt dat steeds meer mensen ervoor kiezen om zo’n gemotoriseerde fiets aan te schaffen. Echter, dit zijn niet altijd botsingen met andere verkeersdeelnemers. Wat de laatste tijd namelijk ook veel voorkomt, zeker door het warme weer deze zomer, zijn ongevallen die worden veroorzaakt door de kwaliteit van de weg. Hoewel Nederland hét land van de fiets is, komt het steeds vaker voor dat de (inmiddels toch al oudere) fietspaden beginnen af te brokkelen. Dit zorgt voor gevaarlijke situaties door bijvoorbeeld losliggende tegels of kuilen in het asfalt. Wanneer er in principe geen tegenpartij betrokken is bij een ongeval, wordt dit een eenzijdig ongeval genoemd. Er is niet direct een ander persoon die verantwoordelijk kan worden gehouden voor jouw val.

Aansprakelijkheid

Is er bij een slecht wegdek dan niemand aansprakelijk voor jouw schade? Jawel. Wanneer jou iets overkomt op de openbare weg, is doorgaans de wegbeheerder aansprakelijk voor het ongeval en dus ook voor de door jou geleden schade. De wegbeheerder is de bezitter van de weg en in Nederland is dit meestal de gemeente. Er kan dus aanspraak gemaakt worden op een schadevergoeding wanneer je kunt aantonen dat er sprake was van een onveilige situatie, mits dit het gevolg is van het slechte wegdek.

Wanneer is er sprake van een slecht wegdek?

Van een slecht wegdek is sprake, indien er door de kwaliteit van de weg een onveilige situatie geschetst wordt. Denk hierbij aan diepe scheuren, kuilen en vreemde hobbels in de weg, waardoor het moeilijker is om over de weg te rijden dan dit normaal gesproken zou zijn op een andere weg. Ook een losliggende stoeptegel kan een aanleiding zijn voor schadevergoeding. Let hierbij wel op dat de tegel minimaal één centimeter boven de grond uitsteekt!

Juridische hulp

Het bewijzen van de aansprakelijkheid van de wegbeheerder kan een hele klus zijn. Denk bijvoorbeeld aan het uitzoeken van de kwaliteit van het wegdek en of je vervolgens voldoet aan de eisen voor een schadevergoeding. Wij raden je dan ook aan om je probleem voor te leggen aan een jurist. Schade24 heeft professionele juristen in dienst. Zij zijn bereid hun juridische kennis met je te delen en je zo goed mogelijk van dienst te zijn. Schade 24 helpt je graag verder. Meld hier je schade!

Wijziging privacywetgeving

In mei 2016 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) gepubliceerd in het Publicatieblad en in werking getreden. Sinds 25 mei 2018 is de AVG van toepassing. Nu deze verordening van toepassing is, is de Wet bescherming persoonsgegevens komen te vervallen. Dit vanwege de rechtstreekse doorwerking van het Europese recht. 

Privacywetgeving

Het doel van de vernieuwde privacywetgeving is om de privacywetgeving voor alle lidstaten gelijk te trekken. Tot op heden had elke lidstaat eigen regelgeving omtrent privacy. Daarnaast heeft technologie de afgelopen jaren enorme vooruitgang geboekt. Denk hierbij aan de snelle ontwikkelingen en groeiende mogelijkheden van het internet. Ook dit was een reden voor de wijziging van de privacywetgeving.

Het gevolg van deze nieuwe verordening is dat mensen meer controle hebben over de persoonsgegevens die zij afstaan voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doelen. De privacy rechten zijn door middel van de AVG uitgebreid. Dit betekent dat er voor de verwerkingsverantwoordelijken (en verwerkers) verplichtingen bij komen.

Verantwoordingsplicht

De basis verplichting die voortvloeit uit de AVG is de verantwoordingsplicht. Deze verplichting houdt in dat organisaties moeten kunnen aantonen dat zij voldoen aan de regels omtrent privacy. De organisaties moeten passende maatregelen nemen die overeenkomen met het risico dat de verwerking van persoonsgegevens met zich meebrengt. De verwerking van persoonsgegevens moet geschieden volgens een aantal beginselen, welke gevonden kunnen worden in overweging 39 AVG. De belangrijkste beginselen zijn rechtmatigheid, transparantie, doelmatigheid en juistheid. Naast deze 4 beginselen moet er ook voldaan worden aan de volgende principes: minimale gegevensverwerking, opslagbeperking, integriteit en vertrouwelijkheid. Door middel van de verantwoordingsplicht wordt aangegeven of de gegevensverwerking voldoet aan de voorgenoemde beginselen.

In beginsel moeten organisaties die onder de AVG vallen een register bijhouden. Dit is niet verplicht indien de organisatie bestaat uit minder dan 250 medewerkers. Hier is echter ook een uitzondering op. Een organisatie (kleiner dan 250 medewerkers) moet wel een register bijhouden als er sprake is van een van de volgende 3 uitzonderingen. Ten eerste als de verwerking van persoonsgegevens waarschijnlijk een hoog risico voor de betrokkene met zich meebrengt. Ten tweede als het niet-incidentele verwerking betreft. Tot laatste als de persoonsgegevens die verwerkt zijn, vallen onder het begrip bijzondere categorie persoonsgegevens (en gegevens betreffende strafbare feiten, waar ik niet verder op in zal gaan). Dit moet dan ook weer een hoog risico met zich mee brengen.

Persoonsgegevens

Naast de registerplicht is de organisatie ook gehouden om onder andere maatregelen te nemen om de verzamelde persoonsgegevens te beschermen, een datalek te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) en soms aan de betrokkene, bij risicovolle verwerking van persoonsgegevens de AP te raadplegen en om afspraken te maken met verwerkers.

In de AVG is een onderscheid gemaakt tussen gewone persoonsgegevens en bijzondere categorieën persoonsgegevens. In de bijzondere categorieën persoonsgegevens vallen de gegevens die extra gevoelig zijn en dus ook extra bescherming nodig hebben. Uit artikel 9 lid 1 AVG blijk dat verwerking van persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen, of het lidmaatschap van een vakbond blijken, en verwerking van genetische gegevens, biometrische gegevens met het oog op de unieke identificatie van een persoon, of gegevens over gezondheid, of gegevens met betrekking tot iemands seksueel gedrag of seksuele gerichtheid verboden is. Hier is echter uitzondering op, deze kun je vinden in artikel 9 lid 2 AVG. Het verbod van lid 1 is niet van toepassing als er sprake is van een van de uitzonderingsgronden genoemd in lid 2.

Bijzondere categorieën persoonsgegevens mogen organisaties onder andere wel verwerken als de betrokkene hiervoor uitdrukkelijk zijn toestemming heeft verleend. Zoals eerder benoemd moet deze toestemming vrij zijn gegeven, de toestemming moet specifiek en geïnformeerd zijn en de toestemming moet ondubbelzinnig zijn. Hieruit blijkt dan ook dat de nieuwe verordening de burgers meer controle geeft over hun persoonsgegevens.

Ook bij Schade24 wordt er rekening gehouden met de nieuwe privacywetgeving. Voor het afhandelen van uw dossier zijn er persoonsgegevens nodig. Uiteraard zullen de medewerkers uiterst voorzichtig met uw gegevens om gaan.

Aansprakelijkheid motorrijtuigen

Mocht je als voetganger of fietser deelnemen aan het verkeer, dan ben je volgens de wegenverkeerswet een zwakke verkeersdeelnemer. Artikel 185 Wegenverkeerswet – die op 1 januari 1995 in werking tradt – beschermt deze ‘zwakke’ verkeersdeelnemers tegen sterke verkeersdeelnemers, zoals motorrijtuigen. Meer weten over de aansprakelijkheid van motorrijtuigen en artikel 185 WVW? Lees dan snel verder! 

Zwakke en sterke deelnemers

Binnen de Wegenverkeerswet heb je zwakke en sterke verkeersdeelnemers. Zwakke verkeersdeelnemers zijn deelnemers zonder motorrijtuig. Hierbij kun je denken aan voetgangers en fietsers, maar ook trams en zelfs treinen zijn geen motorrijtuigen in de zin van de Wegenverkeerswet. Naast zwakke heb je ook sterke verkeersdeelnemers, dit zijn juist deelnemers mét motorrijtuig. Motorrijtuigen zijn – volgens de Wegenverkeerswet – alle voertuigen die uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel elektronische trekkracht met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning. Een scootmobiel valt overigens onder de zwakkere verkeersdeelnemers.

Doelstelling

Artikel 185 WVW ziet op de aansprakelijkheid van niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemers (zwak) ten opzichte van gemotoriseerde verkeersdeelnemers, maar artikel 185 WVW beschermt voornamelijk de zwakke verkeersdeelnemers. Dit betekent dat als er een ongeval heeft plaatsgevonden tussen een gemotoriseerd voertuig en een zwakke verkeersdeelnemer het gemotoriseerde voertuig in eerste instantie aansprakelijk is voor de schade. Schuld aan de kant van de zwakke verkeersdeelnemer is in deze kwestie niet relevant.

Voorwaarden 

– Er dient sprake te zijn van een verkeersongeval tussen motorrijtuig en een niet-motorrijtuig. Enkel een botsing met het voertuig is niet noodzakelijk. Het is voldoende dat het motorrijtuig betrokken is bij het ongeval.
– Het motorrijtuig moet op een voor het verkeer openstaande weg hebben gereden, dat wil zeggen een weg of pad waar het verkeer kan komen. Een parkeerplaats die bijvoorbeeld is afgesloten met een slagboom – en voor iedereen toegankelijk is – valt hier ook onder. Een privé parkeerplaats daarentegen niet. Onder de term ‘rijden’ wordt verstaan: deelnemen aan het verkeer, dus niet wachtend op een verkeerslicht.

Uitzonderingen

Net spraken we over dat de eigenaar van het gemotoriseerde voertuig altijd aansprakelijk is voor de schade die is geleden door het ongeval – ongeacht de schuld van de zwakke verkeersdeelnemer – maar er is een uitzondering op de regel. In geval van overmacht is er namelijk sprake van bevrijding van de aansprakelijkheid. Van overmacht is sprake als de situatie of de gedraging van de zwakke verkeersdeelnemer zo onvoorspelbaar is dat de bestuurder van het gemotoriseerde voertuig er geen rekening mee had kunnen houden. De bewijslijst in praktijk is echter lastig. De definitie van overmacht is terug te vinden in artikel 6:75 van het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast is 185 WVW niet van toepassing bij:

– Motorvoertuigen die zaken of personen vervoeren.
– Schade aan andere motorrijtuigen die aan het verkeer deelnemen of om loslopende dieren.

Eigen schuld

De eigenaar kan zich beroepen op ‘eigen schuld’ van de zwakke verkeersdeelnemer. Er is sprake van ‘eigen schuld’ als de zwakke verkeersdeelnemer schuldig is aan het verkeersongeval. Mocht er sprake zijn van ‘eigen schuld’ dan krijgt de zwakke verkeersdeelnemer maximaal 50% vergoed van de wederpartij.

Schade24

Bij (letsel)schade door een verkeersongeval krijgt u altijd te maken met een verzekeringsmaatschappij. Dit zijn vaak grote organisaties waar het soms lastig kan zijn om de (letsel)schade te verhalen. De schadespecialisten van Schade24 staan voor je klaar om je te ondersteunen bij het schadetraject. Wij doen er alles aan om dit proces zo probleemloos te laten verlopen. Schade 24 helpt je graag verder. Meld hier je schade!

Is een claimcultuur in Nederland schadelijk?

Verenigde staten: er worden miljoenen geëist bij McDonald’s voor het morsen van hete koffie over ledematen. Of er worden dieren in een magnetron en wasmachine gestopt met de gedachte dat dit kan, omdat het niet als waarschuwing in de handleiding stond. Gaat dit de realiteit worden in Nederland? Steeds meer conflicten worden juridisch afgebakend wat kan leiden tot meer juridische wrijving in de samenleving. Maar is deze claimcultuur schadelijk? 

Claimcultuur

Er gaan steeds meer verhalen rond die zich richten op een toename van schadeclaims in Nederland. Men spreekt in de huidige tijd daarom ook wel van een claimcultuur. Onder claimcultuur wordt hier verstaan een cultuur waarin burgers elkaar met regelmaat en voor hoge bedragen in juridische zin aanspreken ter vergoeding van geleden schade. Er ontstaat steeds meer ‘voedsel’ voor juridische conflicten. Een deel van deze conflicten gaat over het claimen van geleden schade. Een mogelijke oorzaak is de juridisering van de samenleving. Hiermee wordt bedoeld dat er een bepaalde regeldichtheid wordt gecreëerd. Huidige problemen in de samenleving worden door middel van nieuwe wetgeving en regels vastgelegd. Dit brengt weer nieuwe discussies met zich mee die vervolgens bij de rechter worden neergelegd.

Verenigde Staten 

Bij een aansprakelijkstelling moet je belastend bewijs op tafel leggen om de tegenpartij aansprakelijk te stellen. Dit kan soms voor problemen zorgen als de mogelijkheden om het bewijs te verkrijgen beperkt zijn. In de Verenigde staten is het ‘vissen’ naar bewijs binnen zekere marges toegestaan. Het is daar ook niet ongebruikelijk om een rechtszaak aan te spannen om te kijken of er überhaupt een rechtszaak is. Een ‘fishing expedition’ is dan ook toegestaan, dit zou essentieel zijn voor een goede procesvoering.

Ford Pinto Memorandum

Een klassiek voorbeeld is het Ford Pinto Memorandum arrest in de Verenigde Staten. In dit arrest had Ford een grimmige kostenberekening gemaakt. Ford berekende namelijk dat het 137 miljoen dollar zou kosten om haar auto’s veiliger te maken, terwijl het uitbetalen van (dodelijke) slachtoffers enkel 49,5 miljoen dollar kostte. Ford besloot dus om niets te doen. De beruchte berekening ofwel het bewijs is boven water gekomen door gebruik te maken van het zogenaamde ‘vissen’.

Claimcultuur in Nederland?

In Nederland kennen we dit soort praktijken niet, althans ‘nog’ niet. De kans is momenteel ook nog er klein, aangezien wij andere wetgeving kennen dan in de Verenigde Staten. Zo moet iemand een ‘rechtmatig belang’ hebben bij het opvragen van informatie. De wederpartij kan echter weigeren om de desbetreffende informatie te verstrekken, indien zij denken dat daar ‘gewichtige redenen’ voor zijn. Deze uitzonderingsgronden maken het vaak lastig om de juiste informatie te verkrijgen.

Het schadelijke is onschadelijk

De taferelen die zich in de Verenigde Staten voor doen zijn wellicht wat aan de extreme kant, maar het kent ook zijn voordelen. Door de ruime mogelijkheden om bewijs te verzamelen en de vaak hoge schadebedragen kan het makkelijker of toegankelijker zijn om iemand aansprakelijk te stellen. Aansprakelijkheid is niet enkel een middel om schadevergoeding te verhalen voor slachtoffers, maar het is ook een manier voor waarheidsvinding en gedragsbeïnvloeding om positieve sociale verandering teweeg te brengen. In de jaren 70 maakten alle autofabrikanten de benzinetank veiliger nadat ze aansprakelijk zijn gehouden. Na de aanpassingen konden benzinetanks minimaal een botsing van 80 km per uur aan. En zo zijn er nog vele andere voorbeelden. Het vaststellen van aansprakelijkheid kan zien ze als een vorm voor private handhaving van wetten.

Schade melden? Dat kan hier!

Arbeidsongeval, wie is aansprakelijk?

Stel je het volgende eens voor: je werkt in een supermarkt als vakkenvuller en terwijl je de bovenste schap probeert te bereiken, om het vak te vullen, komt de hele stellage naar beneden, waardoor je knel komt te zitten met je been. Het gevolg van dit ongelukkige ongeval is een pijnlijke botbreuk aan je rechterbeen. Je bent niet meer in staat om je werk naar behoren uit te voeren en loopt door het ongeval dus inkomsten mis. Ook maak je medische kosten als gevolg van het arbeidsongeval. Maar is je werkgever aansprakelijk voor de kosten die gemoeid gaan met de opgelopen (letsel)schade? 

Arbeidsongevallen in Nederland

In 2016 ontving de Inspectie 3.785 ongevalsmeldingen. Ruim 67% daarvan heeft de Inspectie onderzocht. Het geregistreerde aantal slachtoffers steeg in 2016 met 14% ten opzichte van 2015. Van deze slachtoffers zijn er 70 overleden als gevolg van het ongeval. Vanaf 2014 neemt het aantal geregistreerde slachtoffers in de sectoren industrie, vervoer en vooral in de bouw toe. De sector afvalverwerking heeft al jaren het hoogste aantal geregistreerde slachtoffers. Het aantal dodelijke slachtoffers is al jaren het hoogst in de bouw.

Verplichtingen werkgever

De werkgever heeft een plicht om zijn werknemers in een veilige werkomgeving te laten werken. Hierin is de werkgever niet geheel vrij, daar is namelijk wetgeving voor opgesteld. Deze wetgeving is onder andere vastgelegd in de Arbeidsomstandighedenwet, ook wel Arbowet genoemd. Hier staan algemene bepalingen in die gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht. De Arbowet is een kaderwet. Dit betekent dat er geen concrete regels in staan. Die zijn verder uitgewerkt in het Arbobesluit en de Arboregeling. Dan is het denkbaar dat een werkgever bijvoorbeeld moet zorgen voor een stillere machine of gehoorbeschermers als werknemers werken met een machine die veel lawaai maakt.

Onder welke omstandigheden is er sprake van een arbeidsongeval?

Een arbeidsongeval of bedrijfsongeval, het woord zegt het al, gebeurt onder werktijd. Het begrip ‘werk’ moet ruim worden gezien. Want een ongeval tijdens de middagpauze valt ook onder werktijd, terwijl je dan in de meeste gevallen gewoon een boterham aan het eten bent. Maar ook bijvoorbeeld een werknemer die lopend een boodschap bij de supermarkt haalt in opdracht van zijn werkgever. Of een werknemer die op zijn fiets onderweg is naar zijn werk en door een auto wordt aangereden. Dan zou je denken dat dit buiten werktijd is, maar woon-werkverkeer wordt gelijkgesteld met werktijd. De werkgever is hiervoor bijna altijd aansprakelijk te houden. Dit zijn allemaal voorbeelden waarbij je misschien niet direct bij stilstaat, maar wel degelijk onder werktijd valt.

Aansprakelijkheid werkgever

Even terug naar het voorbeeld. Het arbeidsongeval is tijdens het vakkenvullen gebeurt en het is dus duidelijk dat dit onder werktijd valt. Je bent opgenomen in het ziekenhuis, omdat je een pijnlijke botbreuk hebt opgelopen aan je rechterbeen. De artsen zeggen dat je nooit meer langdurig kan rennen en hierdoor je favoriete sport voetballen niet meer kan uitoefenen. Er is dus sprake van blijvend letsel. Werkgevers zijn verplicht dit soort arbeidsongevallen te melden bij de Inspectie SZW.

De onderzoeken zijn gericht de oorzaak op te sporen om herhaling te voorkomen. Ook heb je schade geleden en kosten gemaakt die niet ontstaan zouden zijn als er geen sprake was van een ongeval. Mogelijk is je telefoon, horloge, sieraad of broek kapot/beschadigd door het ongeval. Er zijn medische kosten gemaakt door de vele ziekenhuisbezoeken. Je carrière als profvoetballer is ook niet meer mogelijk en bepaalde handelingen op het werk zijn moeilijker geworden. De kans is groot dat je al deze kosten en misgelopen kansen of inkomsten kunt verhalen op je werkgever.

Schade24 

Bij (letsel)schade door een arbeidsongeval krijgt u altijd te maken met een verzekeringsmaatschappij. Dit zijn vaak grote organisaties waar het soms lastig kan zijn om de (letsel)schade te verhalen. De schadespecialisten van Schade24 staan voor je klaar om je te ondersteunen bij het schadetraject. Wij doen er alles aan om dit proces zo probleemloos te laten verlopen. Schade melden? Dat kan hier!

Aansprakelijkheid voor producten

Er zijn twee vormen van aansprakelijkheid. U kunt aansprakelijk zijn voor uw eigen gedrag, ook wel schuldaansprakelijkheid genoemd. Maar u kunt ook aansprakelijk zijn voor het gedrag van een ander, ook wel risicoaansprakelijkheid of kwalitatieve aansprakelijkheid genoemd. In deze blog vertellen we meer over de aansprakelijkheid voor producten. 

U heeft een gloednieuwe televisie gekocht. Maar op het moment dat u de televisie aansluit blijkt het product gebrekkig te zijn. De televisie is niet alleen kapot, maar het heeft ook schade veroorzaakt. Want op het moment dat u de televisie aansloot is er door een kortsluiting brandschade ontstaan in uw huis. De vraag is nu: wie is er aansprakelijk voor de schade die door een gebrekkig product is veroorzaakt?

Twee factoren spelen hier een belangrijke rol, de producent van het gebrekkig product en de verkoper van het gebrekkig product. Als hoofdregel geldt dat de producent, op grond van artikel 6:187 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW), aansprakelijk is voor gebrekkige producten die door hem op de markt gebracht zijn en daardoor schade veroorzaakt hebben. Het kan echter ook zo zijn, dat de verkoper aansprakelijk is voor de schade die door het gebrekkig product is veroorzaakt.

Aansprakelijkheid bij gebrekkig product

Allereerst dient er gekeken te worden wanneer een product gebrekkig is. Een product is gebrekkig indien het product niet de veiligheid biedt die men daarvan wel mag verwachten. Men moet hierbij kijken naar de omstandigheden van het geval. Denk aan: de presentatie van het product, het redelijkerwijs te verwachten gebruik van het product en het tijdstip waarop het product op de markt is gebracht.

Bijvoorbeeld als de televisie, in dit voorbeeld, heel goed gepresenteerd wordt door te zeggen dat de televisie heel sterk is en nooit kapotgaat. Of als men een plantentafel koopt en die gaat gebruiken als een huishoudtrap, dan gaat het mis. Bij de presentatie van het product speelt de waarschuwingsplicht een grote rol. Een producent dient te waarschuwen voor: mogelijke gevaren die verbonden zijn aan het gebruik, overeenkomstig de bestemming van het product. Als verkeerd gebruik voorspelbaar is, dient er gewaarschuwd te worden voor gevaren die hierdoor kunnen ontstaan. Of voor gevaren die gebonden zijn aan het gebruik van het product dat niet in overeenstemming is met bestemming van het product maar wel voorspelbaar is.

Producent aansprakelijk

Wanneer u kunt bewijzen dat er schade is geleden, er een gebrek aan het product is ontstaan en dat de schade het gevolg is van het gebrek, is de producent aansprakelijk voor gebrekkige producten die door hem op de markt gebracht zijn en daardoor schade veroorzaakt hebben

Echter, is een producent, op grond van artikel 6:158 BW niet aansprakelijk voor de schade als; de producent het product niet op de markt gebracht heeft, het gebrek niet bestond op het moment dat het product op de markt gebracht werd of het onmogelijk is om het gebrek te ontdekken voordat het product op de markt gebracht werd. Dit zijn enkele voorbeelden, er kunnen zich meerdere situaties voordoen waarin de producent niet aansprakelijk is.

Verkoper aansprakelijk

De producent van het product is aansprakelijk tenzij, er sprake is van 1 van de volgende 3 gevallen van artikel 7:24 lid 2 BW. De verkoper het gebrek kende of behoorde te kennen, de verkoper de afwezigheid van het gebrek heeft toegezegd of de schade in de zin van artikel 6:190 sub a BW lager is dan 500 euro. Tevens is de verkoper op grond van artikel 7:24 BW altijd aansprakelijk voor de transactieschade. Transactieschade is de schade aan het gekochte product zelf, in ons voorbeeld de televisie.

Aansprakelijkheid bewijzen

Het bewijzen van aansprakelijkheid voor producten is niet altijd even makkelijk, er kunnen zich ook uitzonderingen voordoen waarbij een producent of verkoper niet aansprakelijk is voor het product. Wij raden u dan ook aan om uw probleem voor te leggen aan een jurist. Schade24 heeft professionele juristen in dienst. Zij zijn bereid hun juridische kennis met u te delen en u zo goed mogelijk bij te staan.

Schade 24 helpt je graag verder. Meld hier je schade!

Aansprakelijkheid bij minderjarige kinderen

Er zijn twee vormen van aansprakelijkheid. U bent aansprakelijk voor uw eigen gedrag, ook wel schuldaansprakelijkheid genoemd. Maar u kunt ook aansprakelijk gesteld worden voor het gedrag van een ander, ook wel risicoaansprakelijkheid of kwalitatieve aansprakelijkheid genoemd.

Spelende kinderen maken brokken, maar wie gaat dit betalen? Een van de meest cliché voorbeelden: Een elfjarige jongen gooit een bal tegen een ruit aan waardoor de ruit breekt. Wie kan in deze situatie aansprakelijk worden gesteld? Dit is een vraag waar bijna iedereen wel eens over heeft nagedacht. Het antwoord op deze vraag zullen wij voor u in dit artikel verduidelijken.

Allereerst is het belangrijk om de leeftijd van de minderjarige kinderen in drie leeftijdscategorieën te verdelen. Bij de eerste leeftijdscategorie zijn de kinderen tot 14 jaar oud, bij de tweede leeftijdscategorie zijn de kinderen tussen de 14 en 16 jaar oud en bij de laatste leeftijdscategorie zijn de kinderen 16 jaar en ouder.

Aansprakelijkheid kinderen tot 14 jaar oud 

Een gedraging van een kind dat de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt, kan aan hem niet als een onrechtmatige daad worden toegerekend op grond van artikel 6:164 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW). Maar op grond van artikel 6:169 lid 1 BW kunnen de ouders van het kind wel aansprakelijk worden gesteld voor de gedragingen van hun kinderen onder de veertien jaar.

Het is van belang dat het kind een als doen te beschouwen gedraging heeft begaan. In ons voorbeeld is dat de elfjarige jongen een bal heeft gegooid tegen een ruit, dit is een gedraging dat als een doen kan worden beschouwd. Het kind heeft namelijk zelf een bal tegen een ruit gegooid, deze handeling wordt als een doen beschouwd. De ouders van het kind kunnen dus aansprakelijk worden gesteld voor de schade dat verricht is door hun kind. Het enkel nalaten levert geen aansprakelijkheid van de ouders op. Bijvoorbeeld als het elfjarige kind glasscherven op de grond ziet liggen maar dit niet opruimt of niet doorgeeft aan zijn ouders of aan anderen mensen.

Verder is het van belang dat de gedraging van het kind als onrechtmatig is aan te merken als zijn leeftijd daaraan niet in de weg zou staan. Hiermee wordt bedoeld dat indien het kind tijdens het verrichten van deze gedraging niet elf jaar maar bijvoorbeeld zestien jaar was geweest. Deze gedraging een onrechtmatige daad zou opleveren op grond van artikel 6:162 BW.

Aansprakelijkheid kinderen 14 en 15 jaar oud 

Een fout van een kind die de leeftijd van veertien jaar of vijftien jaar heeft bereikt. Dan is degene die het ouderlijk gezag of de voogdij over het kind uitoefent op grond van artikel 6:169 lid 2 BW aansprakelijk. De ouders van het kind zijn echter niet aansprakelijk indien hun niet kan worden verweten dat zij de gedraging van het kind niet hebben belet. Van de ouders kan niet worden verwacht dat zij hun kinderen de hele dag in de gaten houden. In zo een geval is het kind, op grond van artikel 6:162 BW, aansprakelijk voor zijn eigen gedraging. Dit wetsartikel wordt ook wel de onrechtmatige daad artikel genoemd. Het kind moet een fout hebben begaan welke aan hem kan worden toegerekend

Voor een nalatige gedraging van een kind tussen de veertien en vijftien jaar oud kunnen de ouders op grond van artikel 6:169 lid 2 BW aansprakelijk worden gesteld.

Dit was eerder niet mogelijk voor kinderen tot veertien jaar oud. Dus als een kind van veertien of vijftien jaar oud een brand in een gebouw ziet gebeuren, maar dit niet meldt bij zijn ouders of andere mensen, kunnen de ouders in dit geval aansprakelijk worden gesteld. Tenzij de ouders of voogd niet kan worden verweten dat zij de gedragingen van het kind niet hebben belet. Dan is het kind aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW.

Aansprakelijkheid kinderen 16 jaar en ouder 

Vanaf deze leeftijd zijn de kinderen, op grond van artikel 6:162 BW, volledig zelf aansprakelijk voor hun eigen gedragingen. De ouders kunnen dus niet aansprakelijk worden gesteld voor de gedragingen van hun minderjarige kind van zestien jaar en ouder. Tenzij de ouders persoonlijk onrechtmatig hebben gehandeld met betrekking tot de gedraging van het kind. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de ouders weten dat het kind op een onverzekerde scooter rondrijdt. Maar daar geen actie tegen voeren. De ouders zijn naast het kind aansprakelijk voor deze gedraging.

Juridische hulp

Het bewijzen van aansprakelijkheid voor minderjarige kinderen is niet altijd even makkelijk, er kunnen zich ook uitzonderingen voordoen. Wij raden u dan ook aan om uw probleem voor te leggen aan een jurist. Schade24 heeft professionele juristen in dienst. Zij zijn bereid hun juridische kennis met u te delen en u zo goed mogelijk bij te staan.

Schade melden

Aansprakelijkheid van zelfrijdende auto’s

Ondanks dat veel consumenten zeer opgewonden zijn over deze recente ontwikkeling, zijn er tevens discussies over de gevolgen. De hoofdvraag blijft echter: Hoe zit het met de aansprakelijkheid bij ongevallen met zelfrijdende auto’s? Wie is aansprakelijk  wanneer een zelfrijdende auto een ongeval veroorzaakt – de fabrikant, de bestuurder of beide?

Over de aansprakelijkheidsvraag bij zelfrijdende auto’s is lange tijd enkel gespeculeerd. In alle gevallen waarbij een zelfrijdende auto betrokken was bij een ongeval, lag de schuld immers bij de bestuurder van de andere auto. Het was wellicht wel te voorzien dat de zelfrijdende auto vroeg of laat een ongeval zou veroorzaken. Daar waarover tot op heden werd gespeculeerd, werd werkelijkheid. Vorig jaar, op Valentijnsdag, heeft een zelfrijdende auto van Google in California een aanrijding veroorzaakt met een gemeentelijke bus. De bestuurder van deze Lexus SUV ging ervan uit dat de bestuurder van de bus zou afremmen, zodat de Lexus erlangs kon. Gelukkig is niemand gewond geraakt. Op grond van de wet in California is de persoon achter het stuur van de zelfrijdende auto aansprakelijk, ondanks dat deze persoon niet de bestuurder is.

Er blijkt steeds meer behoefte te zijn aan duidelijke wetgeving omtrent de aansprakelijkheid van zelfrijdende auto’s na een aanrijding. Autofabrikanten en beleidsdeskundigen zijn bezorgd dat als er op nationaal niveau onvoldoende regelgeving is, het onhaalbaar wordt om de zelfrijdende auto’s op de markt te brengen.

In Nederland zijn er tot op heden geen aparte regels rondom de aansprakelijkheid van zelfrijdende auto’s. De regels over de aansprakelijkheid van ‘normale’ auto’s gelden eveneens voor zelfrijdende auto’s. Desalniettemin geldt dit niet in situaties waarbij de bestuurder niet de controle over de auto heeft. Het is juist de bedoeling dat de persoon in de auto niets meer doet in de toekomst. Dat zou betekenen dat de huidige wet moet worden aangepast.

Mogelijke oplossingen

Een mogelijke oplossing om de discussie omtrent de aansprakelijkheid te voorkomen, is het invoeren van het zogenoemde vergoedingsstelsel. Deze is deels gebaseerd op de directe schadeverzekering, oftewel de verkeersverzekering. Dat houdt in dat niet het aansprakelijkheidsrisico, maar het risico op schade is verzekerd. Men spreekt dus niet meer de verzekeraar van de aansprakelijke partij aan, maar doet aanspraak op de eigen verzekering. Iedere verzekeraar vergoedt hiermee de schade van hun eigen verzekerde. Het Verbond van Verzekeraars ziet, met de invoering van de verkeersverzekering, tevens een mogelijke oplossing voor de discussies omtrent de aansprakelijkheid van geautomatiseerde voertuigen.

Een andere mogelijke oplossing is het aansprakelijk stellen van de autofabrikanten. De fabrikanten hebben de software in de auto zodanig geprogrammeerd, dat de auto in principe geen verkeersfouten zou moeten maken. Het rijgedrag is daarmee bepaald. Denk hierbij aan wanneer er moet worden geremd of wanneer de auto juist harder moet rijden. Als er dan toch een verkeersfout wordt begaan, dan zal dit vaak liggen aan een gebrek in de software. Om die reden ligt het voor de hand om de autofabrikant aansprakelijk te stellen voor de opgelopen schade.

Verrassend genoeg ondersteunen sommige fabrikanten deze oplossing. Volvo, Google en Mercedes-Benz hebben aangegeven dat zij de aansprakelijkheid zullen erkennen als hun voertuigen een ongeluk veroorzaken. Volvo beweert dat de software veel back-upsystemen moet bevatten, zodat menselijke interventie overbodig wordt. Echter, niet alle fabrikanten gaan akkoord met dit alternatief. Dit geldt met name bij fabrikanten die voertuigen ontwikkelen die gedeeltelijk afhankelijk zijn van de menselijke interventie.

Juridische hulp

Schade24 biedt kosteloos juridische hulp als er sprake is van letselschade als gevolg van een aanrijding. Dat geldt tevens voor aanrijdingen met zelfrijdende (test)auto’s. Om u goed van dienst te kunnen zijn, adviseren we u om altijd foto’s te maken van het ongeval. Het is tevens van groot belang om in zulke situaties de politie te bellen, zodat er een politierapport van het ongeval kan worden opgesteld. Bovendien is het verstandig om ooggetuigen te vragen of zij een verklaring willen afleggen. Hiermee kunnen onnodige discussies worden vermeden. Schade24 heeft professionele juristen in dienst, die gespecialiseerd zijn in dit soort ongevallen. Zij zijn bereid hun juridische kennis met u te delen en u zo goed mogelijk bij te staan.

Schade melden

Geschreven: 14 juli 2017